Staat moet schade in beginsel vergoeden
Woningcorporaties worden regelmatig geconfronteerd met forse schades aan een huurwoning die veroorzaakt worden door de politie. Enkele jaren geleden hebben wij in onze nieuwsbrief al aandacht besteed aan het feit, dat de Hoge Raad in zijn arrest van 27 oktober 2017 [1] heeft beslist dat schade die bij rechtmatig politieoptreden is veroorzaakt aan zaken van een ander dan de verdachte, niet tot het normale maatschappelijke of het normale bedrijfsrisico van die ander hoort, zodat de Staat in beginsel gehouden is die schade te vergoeden.
Maatschappelijk risico of bedrijfsrisico
De vraag is dan: wanneer valt schade buiten het normale maatschappelijke risico of het normale bedrijfsrisico? Voor zover het gaat om strafvorderlijk optreden van de politie waarvan de gevolgen een ander dan de verdachte treffen, heeft De Hoge Raad in het hiervoor genoemde arrest als uitgangspunt geformuleerd dat in het algemeen enig ongemak of gering tijdsverlies niet als onevenredig kan worden aangemerkt en dat men dit zal moeten aanvaarden als vallend binnen het normale maatschappelijke risico of het normale bedrijfsrisico, maar dat dit niet zonder meer zal kunnen worden gezegd indien zaken van die ander worden beschadigd.
Kortom: uit dit arrest volgt dat schade die bij een huiszoeking in de woning van een ander dan de verdachte wordt toegebracht aan zaken van die ander, niet behoort tot het maatschappelijke risico van die ander, zodat de overheid in beginsel gehouden is die schade op grond van onrechtmatige daad te vergoeden.
Uitzonderingen
Het gaat hier om een uitgangspunt, dus uitzonderingen zijn mogelijk. In zaken waarin een woningcorporatie schade heeft geleden door het strafvorderlijk optreden van de politie, stelt de Staat zich (soms) op het standpunt dat de woningcorporatie een grote verhuurder is die het schadebedrag gemakkelijk kan betalen. Daarom zou de schade volgens de Staat onder het normale maatschappelijke risico of het normale bedrijfsrisico van de woningcorporatie vallen en dus niet door de Staat behoeven te worden vergoed.
Rechter: omvang woningbezit niet van belang [2]
Onlangs stond ik een woningcorporatie bij in een zaak waarin deze € 838 schade (aan de voordeur) had geleden als gevolg van een rechtmatige politie-inval in een huurwoning. De Staat weigerde deze schade te vergoeden omdat deze tot het normale maatschappelijke risico of normale bedrijfsrisico van de woningcorporatie zou vallen. Het ging volgens de Staat om een grote verhuurder en het schadebedrag kon deze verhuurder gemakkelijk dragen.
De rechter was het hiermee niet eens. Een schade van deze omvang ligt hoger dan de maandelijkse inkomsten (huurprijs van de woning) en komt volgens de rechter voor vergoeding in aanmerking. Ook het feit dat het gaat om een grote sociale verhuurder is geen aanleiding om af te wijken van het door de Hoge Raad geformuleerde uitgangspunt dat de overheid in beginsel gehouden is die schade te vergoeden.
Belang woningcorporaties
In discussies met de Staat over schade aan een huurwoning mag de omvang van het woningbezit geen wezenlijke factor van belang worden genoemd. In beginsel behoort de Staat in alle gevallen van zaakbeschadiging de schade van de woningcorporatie te vergoeden. De rechter heeft echter geen duidelijke grens aangegeven waar het gaat om de omvang van de te vergoeden schade. In de hier besproken uitspraak vond de rechter een schadebedrag dat hoger is dan de maandelijkse huur door de Staat moet worden vergoed. Een ondergrens is niet getrokken. Niet noemenswaardige schade (misschien duidelijk lager dan de maandelijkse huur) zal de Staat waarschijnlijk niet hoeven te vergoeden.
Heeft u vragen over een schadegeval? Neem gerust contact op met René Boekhoff of een van onze andere huurrechtspecialisten.
[1] Hoge Raad 27 oktober 2017
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2017:2789
[2] Rechtbank Oost-Brabant 30 november 2023
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2023:5679