Woningcorporaties ontruimen met enige regelmaat huurwoningen. Dat kan allerhande oorzaken hebben: huurachterstand, overlast, woonfraude, overleden huurder, etc. In de meeste gevallen worden ontruimingen uitgevoerd op basis van een verkregen ontruimingsvonnis. De deurwaarder voert de ontruiming uit en de in het gehuurde aanwezige spullen worden afgevoerd en (na een korte bewaarperiode) vernietigd.
Executie van vonnis niet altijd zonder risico’s
De ontruiming vindt plaats op basis van een ontruimingsvonnis. Dat vonnis is in de meeste gevallen uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de ontruiming mag worden uitgevoerd, ook als de huurder hoger beroep instelt of de hoofdprocedure nog doorloopt. Als de huurder hoger beroep instelt en de verhuurder gaat over tot ontruiming, dan mag dat maar is dat niet zonder risico’s. Als het gerechtshof in hoger beroep het vonnis van de rechtbank vernietigd en de ontruimingsvordering van de verhuurder alsnog afwijst, is de ontruiming – achteraf bezien – onrechtmatig geweest. In beginsel is de verhuurder dan gehouden om huurder alle schade te vergoeden die deze als gevolg van de onrechtmatige ontruiming heeft geleden.
Bewijs omvang schade
Vaak gaat het dan om vergoeding van de waarde van de zaken die uit de woning zijn afgevoerd en vernietigd. De huurder zal zijn schadeclaim hoog inzetten en de verhuurder zal zich verweren met het argument dat de afgevoerde zaken niet veel om het lijf hadden en niet of nauwelijks enige waarde hadden. Aangezien de procedure in hoger beroep vaak veel tijd heeft gekost (met regelmaat enige jaren) zal het zowel voor de huurder als voor de verhuurder niet gemakkelijk zijn om na al die tijd hun stellingen te bewijzen.
Huurder moet schade bewijzen
De vraag is dan: op wie rust het bewijs van zijn stelling? Moet huurder bewijzen dat hij schade heeft geleden en hoe hoog zijn schade is? Of moet de verhuurder bewijzen welke zaken zijn afgevoerd en dat die zaken waardeloos waren? De Hoge Raad heeft bij arrest van 23 december 2022 [1] antwoord gegeven op deze vraag: op de huurder rust de stelplicht en bewijslast van het bestaan en de omvang van zijn schade. Voor verhuurders is dit een steuntje in de rug, want vaak ligt de ontruiming jaren terug en is het niet gemakkelijk om boven tafel te krijgen welke zaken destijds zijn afgevoerd.
Vragen over dit artikel? Neem gerust contact op met René Boekhoff of een van onze andere huurrechtspecialisten.