Huurders eerder aansprakelijk voor gevolgschade aan huurwoning

Geplaatst op: 26-02-2024.

In september 2023 schreef ik al een artikel over de vraag wie aansprakelijk is voor gevolgschade: huurder of verhuurder. Een recente uitspraak van de Hoge Raad schept nog meer duidelijkheid over het bewijsrecht en het aannemen van bewijsvermoedens bij schade.

Feiten

  • Huurder huurt een bovenwoning.
  • Kort na het aangaan van de huur merkt huurder dat een koppeling van de cv-installatie lekt.
  • Reparatie lijkt eenvoudig; huurder gaat zelf aan de slag, duwt een slang een andere kant uit en draait een klem wat vaster aan.
  • Kort na de reparatie ontstaat – terwijl huurder afwezig is – een enorme overstroming doordat de vulslang in zijn geheel losschiet.
  • De huurwoning en de onderliggende benedenwoning komen onder water te staan. De schade is zo ernstig dat het pand onbewoonbaar is. Schade: ruim € 120.000.

Standpunt verhuurder

Verhuurder houdt huurder aansprakelijk voor de ontstane schade. Volgens verhuurder heeft huurder de waterkraan open laten staan en is hij dus verantwoordelijk voor de schade. Verhuurder doet een beroep op artikel 7:218 lid 2 BW. Op grond van dit artikel wordt alle schade aan het gehuurde vermoed door toerekenbaar tekortkomen van de huurder te zijn ontstaan (uitzonderingen daargelaten). Het bewijsvermoeden is vatbaar voor weerlegging door de huurder.

Standpunt huurder

Huurder betwist dat hij aansprakelijk is voor de schade.

Oordeel deskundige

Door een deskundige wordt tijdens de gerechtelijke procedure vastgesteld dat de schade is ontstaan door een op de cv-installatie opengedraaide kraan. Vraag rijst nu wie deze kraan heeft opengedraaid. Huurder en verhuurder wijzen naar elkaar.

Oordeel Gerechtshof

Het hof heeft het beroep van verhuurder op artikel 7:218 lid 2 BW verworpen. Het zou alleen betrekking hebben op het causaal verbandtussen een tekortkoming van de huurder en ontstane schade. Het bewijsvermoeden geldt volgens het hof niet voor de toerekenbaarheid van de tekortkoming aan de huurder.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt anders dan het hof. Volgens de Hoge Raad ziet het bewijsvermoeden van artikel 7:218 lid 2 BW niet alleen op het causaal verband tussen de tekortkoming en de schade, maar óók op het bestaan van een tekortkoming. De Hoge Raad verwijst naar de parlementaire geschiedenis voor verdere uitleg: de huurder zou in de regel veel beter in staat zijn om na te gaan door welke oorzaak de schade aan het gehuurde is ontstaan.

Gevolgen van deze uitspraak voor huurders en verhuurders

Dit is een opvallende uitspraak. Voorheen werd niet zomaar aangenomen dat de huurder bij voorbaat als veroorzaker van schade wordt aangemerkt. Dit arrest kan als gevolg hebben dat verhuurders vaker een beroep op dit wetsartikel gaan doen. En hoe bewijs je als huurder dan dat je iets niet gedaan hebt? Voor huurders die weleens zelf een reparatie uitvoeren kan dit nadelig uitpakken.

Vragen over dit onderwerp? Neem gerust contact op met Maudy Vermin of een van onze andere huurrechtspecialisten.

[1] Hoge Raad 26 mei 2023