De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 24 december 2021 bevestigd dat een huurder van bepaalde bedrijfsruimte (zoals horeca of een winkel) recht heeft op een huurkorting als gevolg van de door de overheid genomen coronamaatregelen [1]. Volgens de Hoge Raad is er sprake van onvoorziene omstandigheden als bedrijven door de coronamaatregelen worden geraakt.
Sinds de uitbraak van het coronavirus in het voorjaar van 2020 werden verschillende branches (zoals horeca, kappers en winkels) verplicht hun deuren te sluiten of beperkt in hun openingstijden. Ook konden door de 1,5 metermaatregel minder mensen tegelijkertijd in een winkel of een horecazaak naar binnen, wat aan de omzet raakte.
Huursector
De crisis riep vragen op in de huursector. Dan ging het met name om de vraag of huurders een huurkorting konden afdwingen. En zo ja, hoe die korting dan moet worden berekend. Volgens de Hoge Raad moeten huurders en verhuurders de pijn eerlijk verdelen. Dit betekent dat ook de coronasteun van de overheid moet worden gedeeld. Ondernemers kunnen voor onder meer hun huur een tegemoetkoming voor de vaste lasten (TVL) aanvragen. De Hoge Raad geeft in zijn uitspraak een rekenmodel dat kan worden gebruikt om die in de huurprijsvermindering te verrekenen.
Huurovereenkomst aangegaan voor of na 15 maart 2020?
De Hoge Raad vermeldt expliciet dat zij overwegingen over onvoorziene omstandigheden zien op huurovereenkomsten die zijn aangegaan voor 15 maart 2020. Bij het aangaan van een huurcontract voor 15 maart 2020 konden ondernemers de impact van de crisis niet vermoeden. De rechter kan om die reden huurovereenkomsten aanpassen door de huurprijs te verminderen voor de periode van het omzetverlies doordat winkels of restaurants op slot moesten. Voor huurovereenkomsten die na 15 maart 2020 ondertekend werden, zal per geval aan de hand van de omstandigheden moeten worden beoordeeld of van onvoorziene omstandigheden sprake is.
Conclusie
Hoewel er eindelijk duidelijkheid is van de kant van de Hoge Raad, blijven er toch een aantal vragen onbeantwoord. Zo is bijvoorbeeld niet duidelijk of de extra inkomsten van een huurder uit een webshop ook meetellen in het rekenmodel. Het is afwachten hoe de rechtspraak zich verder zal ontwikkelen.
Neem voor meer informatie contact op met Maudy Vermin of een van onze andere huurrechtspecialisten.
[1] Hoge Raad 24 december 2021
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:1974