Administratiekosten bij sluiten huurovereenkomst

Geplaatst op: 17-11-2021.

Administratiekosten zijn kosten die een verhuurder kan maken in verband met bijvoorbeeld het opstellen van een huurcontract, het laten bezichtigen van de woning etc. Deze kosten worden ook wel contractkosten of sleutelgeld genoemd. Verhuurders brengen administratiekosten vaak bij huurders in rekening.

In een recente uitspraak heeft de Hoge Raad [1] hiervoor een stokje gestoken. In die zaak had woningcorporatie Rochdale bij het sluiten van de huurovereenkomst aan de huurders een bedrag van € 200 in rekening gebracht. Hiervan was € 13,50 bestemd voor een naamplaatje. De huurders wilden dat Rochdale een bedrag van € 186,50 terugbetaalde (€ 200 minus € 13,50 voor het naamplaatje). De Hoge Raad gaf hen daarin gelijk. Volgens de Hoge Raad mag een verhuurder alleen administratiekosten in rekening brengen als voldaan is aan de volgende twee stappen:

Stap 1

Allereerst moet vast staan dat de prestatie of dienst waarvoor de verhuurder administratiekosten rekent niet uitsluitend of voornamelijk het belang van de verhuurder dient. Het moet dus om iets wezenlijks gaan wat een voordeel voor de huurder oplevert. Het opstellen van een huurcontract valt daar in de regel niet onder. Dat behoort immers bij een normale woningexploitatie.

Stap 2

Als stap 1 genomen is, volgt een kosten-batenanalyse. Met andere woorden: pas als de verhuurder een prestatie levert die in het voordeel van de huurder is, moet worden onderzocht of de hoogte van de in rekening gebrachte administratiekosten in een redelijke verhouding staan tot het verschafte voordeel.

Het voorgaande geldt zowel voor de vrije sector als voor de sociale huurwoningen.

Gevolgen voor de praktijk

Verhuurders mogen alleen kosten waar een concrete prestatie van de verhuurder tegenover staat, als administratiekosten in rekening te brengen. Een bedrag van circa € 13,50 voor een naamplaatje is dus redelijk, maar andere kosten of diensten worden al gauw beschouwd te behoren tot de normale woningexploitatie. Verhuurders doen er goed aan om deze administratiekosten zoveel mogelijk te verdisconteren in de huurprijs. Bij een vrije sectorwoning zal hiervoor meer ruimte zijn dan bij een sociale huurwoning.

De uitspraak van de Hoge Raad heeft uitsluitend betrekking op kosten ‘in verband met de totstandkoming van een huurovereenkomst’. De kosten die een woningcorporatie bij woningzoekenden in rekening brengt, bijvoorbeeld voor een inschrijving als woningzoekende of het verlengen van een inschrijving, vallen hier mijns inziens niet onder.

Voor meer informatie kan contact opgenomen worden met Maudy Vermin of een van onze andere huurrechtspecialisten.


[1] Hoge Raad 16 juli 2021
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:1157