Verhuurders worden regelmatig geconfronteerd met huurwoningen die onrechtmatig worden bewoond. Belangrijkste vorm van woonfraude is illegale onderhuur, maar ook illegale vakantieverhuur (bijvoorbeeld via Airbnb), hennepplantages of illegale bordelen worden aangetroffen. Wij staan regelmatig woningcorporaties bij in rechtszaken tegen illegale bewoning. Het is soms lastig om de woonfraude aan te tonen. Iedere zaak staat op zichzelf en leent zich niet voor een standaard behandeling.
Een voorbeeld uit de praktijk
Een woningcorporatie heeft per telefoon een anonieme melding ontvangen over onrechtmatige bewoning op een huuradres. Volgens de beller zou de huurder naar het buitenland zijn vertrokken. Naar aanleiding daarvan heeft de woningcorporatie de huurder uitgenodigd voor een gesprek. De huurder is toen niet verschenen. Vervolgens heeft een corporatiemedewerker een huisbezoek gebracht aan de woning, maar trof toen niemand aan. Hij heeft een ‘niet-thuisbericht’ achtergelaten met het verzoek aan de huurder om contact op te nemen. Dat gebeurt niet. Uit informatie van de gemeente blijkt dat de huurder niet meer op het huuradres staat ingeschreven. Wel staat een broer op het adres ingeschreven. In een telefoongesprek geeft deze broer aan dat de huurder binnenkort zal terugkeren van een stage in Engeland. Omdat de woningcorporatie dit alles onacceptabel vindt, vraagt zij ons een gerechtelijke procedure tegen de huurder te starten.
Kort geding tot ontruiming
Lastig in dit soort zaken is het verzamelen van bewijs om de onrechtmatige bewoning aan te tonen. Ook het feit dat de woningcorporatie de huurder toestemming heeft gegeven voor inwoning door een andere broer en door twee dames uit Oost-Europa, maakte de zaak ingewikkelder.
Gelukkig stelde de rechter de woningcorporatie in het gelijk. De rechter oordeelde dat de verhuurder een groot belang had bij een ontruimingsvonnis. Belangrijke reden was dat het een sociale huurwoning betrof, waar een lange wachttijd voor geldt. Daarnaast vond de rechter dat voldoende was komen vast te staan dat de huurder zijn hoofdverblijf niet meer in de woning had en de woning – zonder toestemming van de verhuurder – aan zijn broer had afgestaan.
Optreden tegen woonfraude
Uit het bovenstaande volgt dat verhuurders kunnen optreden tegen woonfraude. Ons kantoor kan verhuurders adviseren hoe zij dergelijke zaken het beste kunnen aanpakken en het nodige bewijs kunnen verzamelen. Een verhuurder doet er in elk geval goed aan om inwoningsverzoeken kritisch te beoordelen. Zo is het zinvol om (in bepaalde gevallen) de huurder en aspirant inwoner uit te nodigen voor een gesprek alvorens een inwoningsverzoek te honoreren.
Voor informatie over woonfraude kunt u contact opnemen met Maudy Vermin of een van onze andere huurrechtspecialisten.
Rechtbank Gelderland d.d. 3 december 2018, C/05/344204/KG ZA18-445.