In een recente uitspraak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden nog eens de leer van de ‘IJzeren Proeftijd’ bevestigd. Wat was er aan de hand?
Werknemer begint eerder
Op 12 juni 2014 werd een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar gesloten (zonder tussentijdse opzegmogelijkheid) met een proeftijd van één maand. Het jaarcontract zou op 1 juli 2014 ingaan. De werknemer had bij de werkgever aangegeven dat hij al eerder kon beginnen. De werknemer is vervolgens op 17, 18 en 25 juni 2014 aanwezig geweest op twee vestigingen van de werkgever. Op 30 juli 2014 ontsloeg de werkgever de werknemer met een beroep op het proeftijdbeding. De werknemer was het daar niet mee eens en stapte maar de rechter. De kantonrechter vond het proeftijdontslag rechtsgeldig. De werknemer ging in hoger beroep.
Ontslag tijdens proeftijd
De werkgever betwistte dat de werknemer al vóór 1 juli 2014 was begonnen met de bedongen werkzaamheden. Volgens de werkgever had de werknemer op de betreffende dagen geen inhoudelijke werkzaamheden verricht, geen trainingen gevolgd en was er geen werkoverdracht geweest. Er was alleen afgesproken dat de werknemer op 17, 18 en 25 juni 2014 zou langskomen op twee vestigingen van de werkgever om kennis te maken met diverse personen binnen de organisatie en met de producten van de werkgever. Volgens de werkgever was de vergoeding die hiervoor was uitbetaald niet het overeengekomen loon en was er geen sprake van een gezagsverhouding nu de werknemer op vrijwillige basis in zijn vakantie was verschenen en op 25 juni 2014 eerder was weggegaan wegens persoonlijke verplichtingen.
Proeftijd loopt vanaf aanvang van werkzaamheden
Het hof oordeelt dat de proeftijd begint te lopen zodra de werknemer feitelijk begint met het verrichten van werkzaamheden ter uitvoering van de bedongen arbeid, waardoor de werkgever de gelegenheid wordt geboden om zich een beeld te vormen van de kwaliteit van de werknemer. Dit geldt ook als een latere ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst en een daarin opgenomen proeftijdbeding is afgesproken. De werkzaamheden die de werknemer had verricht op 17, 18 en 25 juni vielen onder de bedongen werkzaamheden. Daarmee was de werknemer uiterlijk op 25 juni 2014 begonnen met feitelijke werkzaamheden in het kader van de bedongen arbeid, zodat de proeftijd uiterlijk op 25 juli 2014 was verstreken. Het arbeidscontract was dan ook buiten de proeftijd opgezegd.
Te laat ontslag kost werkgever € 60.000
Het hof vernietigde de uitspraak van de kantonrechter en wees de vorderingen van de werknemer alsnog toe. Zuur daarbij was het voor de werkgever dat de werknemer een jaarcontract had zonder tussentijds opzegbeding. De werknemer berustte in de opzegging maar vorderde
schadevergoeding wegens onregelmatig ontslag. Die was gelijk aan het loon over de hele resterende duur van de arbeidsovereenkomst. Een klein gelukje voor de werkgever was dat de werknemer zijn vordering tot schadevergoeding matigde tot 1 maart 2015 omdat hij per die datum ander werk had, maar in totaal ging het toch om meer dan € 60.000. De werkgever moet dus betalen zonder dat daar arbeid van de werknemer tegenover stond.
Advies
De moraal van dit verhaal is duidelijk. Als er een proeftijd is afgesproken begint die te lopen zodra feitelijk met het werk wordt begonnen. Als een werknemer heel vriendelijk aanbiedt om een paar dagen voor de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst langs te komen om alvast kennis te maken met de collega’s en met het bedrijf, kan de werkgever daar wel gebruik van maken zolang hij zich maar realiseert dat de proeftijd eerder ingaat. Ook verdient het aanbeveling om in tijdelijke contracten altijd een bepaling op te nemen dat de arbeidsovereenkomst tussentijds kan worden opgezegd.
Voor informatie over dit artikel kunt u contact opnemen met Jan Erik van der Wolf of een van onze andere arbeidsrechtspecialisten.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 5 december 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11183,
https://www.navigator.nl/document/id43db8e1b607c43459be2a245c2c414fd?ctx=WKNL_CSL_10000001