Schade huurwoning door politieoptreden

Geplaatst op: 17-10-2016.

Het komt nogal eens voor dat bij een inval van de politie de voordeur wordt beschadigd. De verhuurder laat de schade dan meestal herstellen. De vraag is op wie de verhuurder de schade kan verhalen.

Aansprakelijkheid van de huurder

Als het gaat om schade aan de buitenzijde van de woning, is de huurder uitsluitend aansprakelijk indien de schade aan de huurder is toe te rekenen. In geval de politie een hennepkwekerij in de woning aantreft of als de huurder weigert de deur open te doen zodat de politie de deur wel moest forceren, dan kan de huurder meestal aansprakelijk worden gehouden voor de schade. Dit geldt ook, indien de woning wordt gebruikt als uitvalsbasis voor strafbare feiten of als de woning als schuilplaats dient voor het plegen van strafbare feiten. Als de huurder na de inval onschuldig is gebleken, komt de schade in beginsel niet voor zijn rekening. Staat de verhuurder dan met lege handen?

Aansprakelijkheid van de overheid

De verhuurder kan ook de overheid (de Staat) aansprakelijk stellen voor vergoeding van de schade die door de politie is veroorzaakt. Vroeger werd aangenomen dat een dergelijke schadeclaim alleen zinvol zou zijn indien de politie zich bij de inval niet heeft gehouden aan de daarvoor geldende voorschriften of indien er sprake was van buitensporig (disproportioneel) politieoptreden.

In de rechtspraak is sinds enkele jaren een kentering zichtbaar. De hoofdregel is dat de overheid toch aansprakelijk is, ook als het politieoptreden op zichzelf als rechtmatig kan worden aangemerkt. Schade die door de politie wordt veroorzaakt valt namelijk buiten het normale bedrijfsrisico van de verhuurder. Dat de verhuurder deze schade mogelijk ook op de huurder kan verhalen doet niets af aan de aansprakelijkheid van de Staat.

Op deze hoofdregel zijn uitzonderingen. De schadeverdeling kan anders uitvallen indien de billijkheid dat eist, vanwege een omstandigheid die aan de verhuurder kan worden toegerekend (de zogenaamde billijkheidscorrectie).

Het gerechtshof Den Haag heeft op 23 februari 2016 een uitspraak gedaan over de billijkheidscorrectie[i]. In die zaak vorderde de verhuurder schadevergoeding van de Staat. De Staat stelde dat zij niet aansprakelijk was omdat de huurder strafrechtelijk veroordeeld was voor de aanwezigheid van heroïne in de gehuurde loods. Volgens de Staat moest die omstandigheid volledig aan de verhuurder worden toegerekend.

Het hof heeft deze opvatting verworpen. Een dergelijke opvatting zou ertoe leiden dat een verhuurder die zich buiten zijn schuld geconfronteerd ziet met een huurder die strafbare gedragingen verricht en politieoptreden uitlokt met lege handen achterblijft. Ook de opvatting dat bij de toepassing van de billijkheidscorrectie de huurder en de verhuurder als het ware met elkaar vereenzelvigd moeten worden, heeft het hof verworpen.

Volgens het hof eist de billijkheid dat de Staat de volledige schade vergoed. Het gaat om schade van een derde veroorzaakt bij het behartigen van het algemeen belang. Daarbij past in beginsel dat de overheid de schade draagt. Dat kan alleen anders zijn op het moment dat de verhuurder een verwijt valt te maken ten aanzien van de keuze van zijn huurder of het handelen van de huurder zelf.

Conclusie

Wanneer een verhuurder wordt geconfronteerd met forse schade aan een huurwoning als gevolg van het optreden van de politie, kan hij soms de huurder maar vrijwel altijd de politie (overheid) aansprakelijk stellen. Dat kan de verhuurder doen door de Officier van Justitie een brief met een aansprakelijkheidsstelling te sturen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Maudy Vermin.

Bron