Een beroep op het vertrouwensbeginsel in het omgevingsrecht

Door Gabriëlle Steenbakkers op vrijdag 13 september 2019

Wat houdt het vertrouwensbeginsel in?

Het vertrouwensbeginsel houdt in dat een burger moet kunnen vertrouwen op een concrete toezegging die door een overheidsinstantie wordt gedaan. Een beroep op het vertrouwensbeginsel wordt niet snel aangenomen. Op 29 mei 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2019:1694) een belangrijke uitspraak gewezen over het vertrouwensbeginsel in het omgevingsrecht. Waar ging het in deze zaak om?

De casus

Een inwoonster van de gemeente Amsterdam moest in december 2016 van de gemeente haar dakterras verwijderen omdat zij daar geen omgevingsvergunning voor had op straffe van een dwangsom van € 10.000,-. De inwoonster beriep zich er op dat in de jaren 90 van de vorige eeuw een bouwinspecteur van de gemeente Amsterdam had toegezegd dat er geen vergunning nodig was en dat zij er daarom op kon vertrouwen dat de gemeente niet tot handhaving overging en haar geen dwangsom zou opleggen.

Drie stappen-plan

De Raad van State oordeelt in de uitspraak van 29 mei 2019 dat een beroep op het vertrouwensbeginsel aan de hand van een drie stappen-plan moet worden beoordeeld.
De eerste stap is of een uitlating of een gedraging van de overheid kan worden aangemerkt als een toezegging. In casu betekent dit of de inwoonster aannemelijk kan maken dat er sprake is geweest van een uitlating of gedraging van de bouwinspecteur die bij haar redelijkerwijs de indruk heeft gewekt van een standpuntinname van het Amsterdamse gemeentebestuur over de manier waarop in haar geval van de handhavingsbevoegdheid gebruik zou worden gemaakt.
De tweede stap is of de toezegging kan worden toegerekend aan het bevoegde bestuursorgaan. De toezegging kan worden toegerekend aan het bevoegde bestuursorgaan indien de inwoonster op goede gronden mocht veronderstellen dat de bouwinspecteur die de toezegging deed, de opvatting van het bevoegde bestuursorgaan vertolkte.
Als zowel vraag een als vraag twee bevestigend beantwoord kunnen worden, kan de inwoonster zich met succes beroepen op het vertrouwensbeginsel. Vervolgens komt de derde stap: moet het door de overheid gewerkte vertrouwen worden nagekomen en indien dat het geval is, wat betekent dit voor de uitoefening van de betreffende bevoegdheid.

Belangenafweging

De Raad van State oordeelt in de uitspraak van 29 mei 2019 dat het vertrouwensbeginsel niet zover strekt dat gewekte verwachtingen altijd gehonoreerd moeten worden. Er moet een belangenafweging plaatsvinden waarbij er geen zwaarder wegende belangen aan het honoreren van de gewekte verwachtingen in de weg mogen staan. Voorbeelden van zwaarder wegende belangen zijn dat er in strijd met de wet, het algemeen belang of belangen van derden zou worden gehandeld als de toezegging wordt nagekomen. Als de toezegging in dergelijke gevallen niet kan worden nagekomen, kan het bestuursorgaan verplicht zijn de schade te vergoeden die er zonder de toezegging niet geweest zou zijn.

Dakterras mag blijven

In de Amsterdamse casus werd aan alle drie de stappen voldaan. De Raad van State overwoog bij stap 3 nog dat het dakterras er al 25 jaar lag, dat het gemeentebestuur niet eerder tot handhaving overging terwijl zij wel op de hoogte was van het dakterras, dat omwonenden nimmer hadden geklaagd en dat op naast gelegen panden ook dakterrassen aanwezig waren. De gemeente Amsterdam mocht daarom niet tot handhaving overgaan en de inwoonster kan nog genieten van haar dakterras.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met onze advocaat omgevingsrecht Gabriëlle Steenbakkers (g.steenbakkers@bresadvocaten.nl of 035 601 59 07)

Door Gabriëlle Steenbakkers op vrijdag 13 september 2019